Een heerlijk plekje, bij velen onbekend

U kent hem vast wel, Henk Scholte, bekend van de muziekgroep Törf en van zijn radioprogramma Twee Deuntjes Veur Ain Cent. Henk mag graag in oude kranten snuffelen en attendeerde ons op dit bericht uit de Telegraaf van 1 september 1903. Henk schreef het volgende: “Nou heuren je t ook ais van n aander, Westerwolde is mooier dan het Gooi.
Het schilderachtige Westerwolde dat zoo rijk is aan natuurschoon een waar ‘Dorado’ voor de Nederlandse schilderkunst en eene der mooiste ontspanningsplaatsen van heel ons land”

Stoombaggermachine

Van mevr. Gretha Hidding uit Winschoten kregen we ook nog onderstaande foto, waar ze het volgende over schreef:
Ik zag op uw website een vraag over foto’s van de afgraving van het Weenderveld. Mijn vader heeft vroeger de oude foto’s van zijn familie gekregen, die nu in mijn bezit zijn. Mijn broer heeft al deze foto’s gedigitaliseerd. Daar zit bovenstaande foto bij. Waar en wanneer dit genomen is weet ik niet. De persoon links op de foto is Geert Elzen. *8-12-1885 te Kopstukken + 2-9-1956 te Musselkanaal. Hij was eerst getrouwd op 10-5-1913 met  Fennechien Germs*27-3-1888 +19-1-1922. Een halfzus van mijn vader en later een zus van mijn vader, Zwaantje Hidding *14-12-1899 +4-1-1946.  Informatie over genomen uit het boek : Het Westerwolder geslacht Hidding van H Kuper blz. 305. Hij was later sluiswachter bij de Braambergersluis.
Het is heel goed mogelijk dat hij bij de veenafgraving in Weende , in ieder geval in deze omgeving geholpen heeft. Waarschijnlijk voor zijn trouwen in 1913. Deze foto was als een kaart naar mijn oma in Vriescheloo gestuurd. Zij is in 1931 overleden. De rest van de personen zijn mij onbekend. Ik hoop dat u iets aan deze foto en informatie heeft.

Molen Drenth in Vriescheloo

Mevr. Gretha Hidding uit Winschoten stuurde ons deze foto, met een daarbij behorend verhaal dat op zijn minst zo mooi is als de foto. Zie verhaal onder de foto

Ik heb een foto van de oude molen in Vriescheloo. Daar staat mijn vader met zijn broer en zussen op. Deze molen is in 1906 af gebroken. De molen stond op de driesprong Industrieweg Wedderweg. Het geboorte huis van mijn vader stond daar tegenover. Hij speelde daar met zijn broer en zussen. Op een dag in 1905 kwam er een fotograaf om de molen op de foto te zetten. Zo doende staan zij erop. Mijn vader was toen 2 jaar. Er was een soort ansichtkaart van gemaakt.

Foto’s vroegere Weenderveld

Het Weenderveld gelegen tussen Harpel en Jipsingboertange was vroeger een groot veen- en heide gebied met hier en daar een plaggehut. Voor een project zijn we op zoek naar oude foto’s van het Weenderveld. Wie heeft foto’s van deze periode en wil ze aan ons beschikbaar stellen? Wij kunnen ze eventueel inscannen. Graag uw reactie naar info@verenigingwesterwolde.nl

Graanrepubliek op vier wielen

Samen met Edo C. Edens uit Bellingwolde hebben we de geschiedenis van deze barouchette achterhaald. Mario Broekhuis maakte er een mooi verhaal van, dat we graag met u delen.

Vraag een Groninger niet naar de romantiek van het vroegere platteland. Die was er niet. Punt. Denk daarom ook niet dat er bij de barouchette van Nanno Edens even een leuk stukje over plezierritjes en met jolige anekdotes is te schrijven. De achterneven van Edens komen niet verder dan: “Volgens mij en mijn neef, ook een Edo Edens, leefden zij heel eenvoudig, net als iedereen in die tijd. Zij waren niet onbemiddeld.”

Het Oldambt staat tot op de dag van vandaag aan de top van grootgrondbezitters in Nederland. Een akkerbouwer heeft er gemiddeld een kleine honderd hectare, Nanno Edens (1858-1949) zat met veertig hectare op het gemiddelde in 1900. Dat straalt zijn boerderij af: staan in het dorp Bellingwolde een aantal sprookjesachtige kastelen van boerderijen, hier in het gehucht Den Ham, aan de Hamsterdijk staan er een stel heel braaf op keurige afstanden van elkaar en een beetje bescheiden in omvang. Met een beetje opsmuk aan de gevel en niet geheel los van het feitelijke bedrijfsgedeelte. Maar de boerderij van Edens mag dan bescheiden zijn voor een kleiboer in die streek, in vergelijking tot de piepkleine arbeidershuisjes die er ook staan is het evenwel een paleis.

Nanno huwt in 1889 met Albertje Tammes (1870-1960). Hij 31, zij 19. Mogelijk is er in huize Edens wel ‘ns gefoeterd dat ‘het er maar ‘ns van moest komen’ door een vader die zijn einde zag naderen, want amper een jaar later komt voor Nanno en diens broer de erfenis van het boerenbedrijf vrij.

Ergens rond die tijd laat Nanno bij Rijtuigfabriek Harm Alberts Verwer (1847-1896) aan de Grintweg in Winschoten een barouchette bouwen. Rijtuigfabriek is een groot woord voor een werkplaats in het verlengde van het kleine woonhuis, met een wagenmaker en twee knechten. Verwer stamt niet echt uit een wagenmakergeslacht, eerder van wolkammers en landarbeiders.
De familienaam Verwer komt waarschijnlijk van Albert Jans Verwer, blauwverver, een gekend beroep in die tijd. Weduwen gingen voornamelijk in het zwart. Het was niet gewoon om de garderobe zomaar te vervangen, dus werd deze naar de blauwverver gebracht die zorgde voor een zwartblauwe garderobe. Maar Harm Alberts pakt in alle bescheidenheid het houtsnijmes op om wagens te bouwen voor akkerbouwers als Nanno Edens. Wat mogelijk meespeelt voor diens bestelling is de verharding van de Hamsterdijk in 1892, voor die tijd reden de boeren nog met wagens in de riemen en nu breekt de tijd aan voor een modern rijtuig op ellipsveren. En het geld is er.
De welvaart in deze Graanrepubliek dateert uit de tijd van 1850 tot 1875 waarin de graanprijzen omhoog schieten. Het geld kan niet op voor hen die de ‘opstrekkende heerden’, de langgerekte kavels land bezaten. Maar hun arbeiders profiteren er niet van mee. Die blijven straatarm. Nanno Edens maakt bewust mee hoe die wereld begint te kantelen: in 1892 slaat de politie een oproer van Bellingwolder arbeiders uit elkaar en het zou in zijn verdere leven nog tweemaal tot langdurige stakingen komen, de kiem voor het in deze streek sterk opkomend communisme. Nanno haalt er waarschijnlijk zijn schouders voor op, hij hoort niet bij de grootste uitbaters en kan zijn knechten wel in het gareel houden.

Telkens op zondag laat Nanno een knecht de barouchet uit de schuur trekken om één of twee paarden aan te spannen, net waar de rit na afloop van het kerkbezoek naar toe ging. Aan de voorkant van hun huis kijken de Edens in de verte uit op de vesting Oudeschans, en rechtsachter zien ze de vrijstaande toren van de hervormde Magnuskerk van Bellingwolde. Als het paard stond ingespannen en de kerkklok slaat zijn ze op tijd om te gaan voor het zondagsgebed, tien minuten in stap, vijf in draf. De terugweg gaat gegarandeerd voor een visite langs één van de andere herenboerderijen en met een grote cirkel door de landerijen die met name in de zomermaanden zo prachtig zijn als een schier oneindig goudgele zee van graan.
Met een paar opgroeiende kinderen zit de barouchette na een paar jaar wel zo ongeveer vol. Nanno en Albertje voelen misschien ook een behoefte om wat vaker als stel op visite te gaan. Er kan een tweede rijtuig komen. Maar hoe goed de barouchette ook bevalt, een nieuwe bestelling bij Verwer zit er niet meer in. Na Harm Alberts dood in 1896 bleef zijn vrouw namelijk achter met één volwassen zoon (Harm), drie huwbare dochters en drie jonge zoons. Zij zetten de wagenmakerij voort tot Harm in 1904 het faillissement aanvraagt en naar Bremen vertrekt om een handel in lak- en verfwaren te beginnen.
Nanno Edens doet nu een beroep op zijn dorpsgenoten de gebroeders Bultena (stelmakers), smid J. Kruiter en schilder E. Engels. Zij bouwen in de jaren 1911-1912 een Prins Albert. Het is daarbij vooral Kruiter die het voortouw neemt als zoon van een werktuigenfabrikant die in 1851, in gezelschap van onder andere rijtuigfabrikant Teulings uit Den Bosch, de wereldtentoonstelling in Londen mag bezoeken op kosten van de staat. Kruiter junior is dus wel iets meer dan iemand die ploegenscharen smeedt. Die doet het ijzerwerk. De Bultena’s gaan als kerels van het hout de uitdaging aan om een koetswerkje te maken dat in sierlijkheid die Prins Alberts van Brukker uit de stad Groningen overtreft. En Engels heeft de beste schilderknecht in dienst voor het oogstrelende lakwerk. Maar het eindresultaat kan bijna niet feodaler zijn. Want het boerenechtpaar Edens zit op dit rijtuig warmpjes en droog onder de kap, en de knecht kijkt achterop in weer en wind tegen diezelfde kap aan. Het symboliseert de verhoudingen.

In 1926 neemt zoon Aiko (1899-1967) het akkerbouwbedrijf van Nanno en Albertje over. Zij verhuizen naar een ‘renteniersbehuizing’ waar ze tot hun dood zullen wonen. Aiko ervaart de omwenteling in de akkerbouw al rap en nog sterker dan zijn vader. Als hij in 1932 een bijeenkomst meemaakt voor de oprichting van een boerenbond, om op te komen voor de belangen van de sector, klapt hij mee als een boerenvoorman roept: “We hebben het striemen van de zweep genoeg gevoeld. Laten we hem nu zelf maar eens hanteren.” Het zijn nu de boeren die in het nauw komen en de tijd om als feodaal heerser in een Prins Albert door de dreven te rijden is dan echt voorbij. Als Aiko in 1957 de handdoek in de ring gooit als akkerbouwer en de boerderij verpacht, schenkt hij de al lang in onbruik geraakte rijtuigen van zijn vader aan het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek.

Wie nu een autotochtje maakt om de boerderij aan de Hamsterweg 18 te zien hoeft er niet naar te raden: de rijkdom van de akkerbouwers van het Oldambt, waar Bellingwolde oogluikend toe behoort, is verdampt. Hun graan levert amper nog iets op, hun grond is in waarde tot onder de zeespiegel gedaald. De boerderij van Edens heeft het geluk gehad om een nieuwe akkerbouwer te treffen die het land bewerkt, al is het in een zekere armoede en alleen, zonder knechten. De boerderij van de buren staat op instorten, onverkoopbaar en onbetaalbaar om te onderhouden.

Om dit deel van de geschiedenis van Nederland en het leven van akkerbouwers als Nanno Edens beter te begrijpen is het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman een absolute aanrader.

https://www.hippomobielerfgoed.nl/

https://www.facebook.com/hippomobiel/